Sambucus nigra staat het meest bekend onder de Nederlandse naam "de gewone vlier", maar andere Nederlandse naam is "Vlier". Botanisch gezien zijn de bessen steenvruchten en het gedeelte "nigra" van de soortnaam betekent "zwart". De vlier is een inheemse plant.
Gewone vlier (Sambucus nigra) is een heester of boompje en heeft een lichtbruine of grijze, gescheurde schors op de stam. De bloemkleur is roomwit en de bloeitijd is van mei tot en met juni. De vlier is tijdens de bloei goed te herkennen aan de opvallende op schermen, het is dan ook een schermbloeier. De bestuiving vindt plaats door insecten.
De vlierbessen zijn in september en oktober rijp. De plant vermeerdert zich door zaad, dat door vogels, wordt verspreid. Vooral de spreeuwen zijn dol op de bessen. De vlierbessen worden gebruikt om heerlijke producten mee te maken.
Let op! Rauwe bessen zijn niet eetbaar! Ze zijn licht giftig en kunnen leiden tot misselijkheid, diarree en braken.
De vlier stelt geen hoge eisen aan zijn standplaats en wordt zelfs in dakgoten gevonden.
Vlier groeit goed op elke voedselrijke bodem. Hij verkiest vochtige, humusrijke en leemhoudende bodems.. Vaak vind je de vlier op braak liggende terreinen, aan bosranden, langs bermen en in hagen en houtkanten. Je kan vlier praktich overal vinden De vlier lokt vogels in de tuin.
De Sambucus nigra is goed te herkennen aan de tyische geur van fijngewreven bladeren, maar het sap is giftig. Zowel de witte schermvormige tuilen als de bessen worden gebruikt om er drankjes of jam van te maken. Probeer eens de schermbloemen tussen een pannenkoek te leggen. Wat een natuur(heer)lijke smaak!
De gewone vlier is voor veel dieren giftig vanwege cyaanverbindingen in het blad. Het wordt wel door het edelhert gegeten, die geen moeite hebben om de plantendelen te verteren. Op vlierhout is vaak de judasoorzwam te vinden.