De moerascipres (Taxodium distichum) is een bladverliezende conifeer (naaldboom). Jonge bomen hebben een slanke piramidale vorm. De stam gaat met flauwe slingers omhoog. De top van de kroon is halfopen en de takken spreiden zich horizontaal uit. Oude bomen vormen in of nabij water bovengrondse kniewortels. ...
Taxodium distichum komt van oorsprong voor langs rivieroevers en subtropische moerassen in het zuidoosten van de USA. De naalden lijken op deze van de taxus, ze worden eerst lichtgroen tot bronskleurig, in de zomer zijn ze donkergroen.
Taxodium distichum bloeit met kleine mannelijke, in groep staande, hangende katjes. De mannelijke kegels hangen in slanke vertakte groepen van 15 tot 30 centimeter aan de uiteinden van de oude loten (takken). De vrouwelijke bloempjes zijn lichtgroen. De vrouwelijke kegels zijn dan 1 tot 3 centimeter groot. Elke kegel is opgebouwd uit zaad- en dekschubben, die aan de basis met elkaar zijn vergroeid. De gevleugelde zaden bevinden zich met z’n tweeën achter iedere schub die lichtbruin en 5 tot 6 millimeter groot zijn. Die waaien met de wind mee om, indien de omstandigheden goed zijn, zich te vermeerderen.
De moerascipres is redelijk tot goed winterhard (-22°C). Bij de taxodium distichum is praktisch geen snoei nodig. De snoei beperkt zich tot het verwijderen van de zwakste kopscheut.